18 okt, 2016

Schommelen tot je de hemel raakt

Ik liep met mijn vuilniszak naar de ondergrondse container naast mijn huis en botste bijna op het Turkse omaatje uit de straat die via de achterpoort met een pedaalemmerzakje naar de container liep. Haar gezicht is bedekt door een witte katoenen doek met gehaakte bloemetjes als decoratie. Haar beige vest, zonder mouwen, valt over haar zware zwarte rok heen, de sokken omlaag gezakt over de makkelijk zittende platte schoenen.

We lachen wat onhandig naar elkaar, ik weet eigenlijk niet of ze Nederlands praat. Ik gebaar dat zij eerst mag, het recht van de oudste. Ze twijfelt, maar gooit toch haar zakje weg, de klep openhoudend voor mij. We kijken elkaar lachend aan en ineens streelt ze met de bovenkant van haar vingers mijn wang. “U zo mooi”, zegt ze met een lieve twinkeling in haar ogen. Ik wrijf over haar linkerschouder en zeg: “U bent lief” en we lopen samen naar de poort, ik sla linksaf. “Dahaag”, zeg ik nog terwijl ik een brok in mijn keel krijg. Wat mooi zo op de vroege morgen.

Ik vraag me af wie ze is. Volgens mij woont ze bij haar dochter in en helpt ze wat in de huishouding. Ze kuiert vaak langzaam door de straat, nooit verder, dat is haar blokje om. Waar zou ze geboren zijn, hoe was ze als kind en als jonge vrouw. Hoe zou ze zich voelen in deze vinexwijk vol eendere gezinnen. Zou ze heimwee hebben of is ze gelukkig daar waar haar kinderen en kleinkinderen zijn, zorgvuldig haar kleine hulpvaardige rol vervullend.

Ik heb haar al een tijdje niet gezien tot ik zondagochtend uit mijn keukenraam keek. Ik keek eerst maar half, ik heb het moeilijk de laatste tijd, het verdriet van mijn verloren liefde drukt zwaar op mijn hart, ik ben een ontbijtje en troostende zwarte thee met honing aan het maken. Diep in gedachten over de dag die voor me ligt. Ik ga op pad, werken en leuke dingen doen, dat kost me moeite, maar geeft me ook veel energie. Soms zou ik willen dat ik weer even kind was, jong en onbezorgd, liggend op mijn rug in het gras, peinzend naar de wolken starend en denkend aan de wereld die nog voor me open ligt.

Dan kijk ik naar buiten en zie haar. Ze steekt de straat over, loopt naar het kleine speeltuintje waar tot voor kort mijn inmiddels puberjongens nog op de wip zaten. Ze loopt niet langs het speeltuintje, maar stapt voorzichtig op de rubberen tegels en gaat zitten op de schommel. Ze schommelt maar zes keer heen en weer, haar handen stevig om de touwen, niet meer vrij en vol verwachting naar de hemel zwevend, maar door haar stramheid bedachtzaam en voorzichtig. Ik denk aan het meisje in haar en aan mijn toekomst. Wie hard durft te schommelen kan de hemel raken. Ik besluit er wat van te maken die dag en alle dagen er na.

Trackback URL: https://uitroepteken.eu/2016/10/18/schommelen-tot-hemel-raakt/trackback/

Leave a comment:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *